Rob ten Hove in Spits over fouten bij DNA-onderzoeken
Advocaat Geert Jan Knoops gaat opnieuw onderzoek doen naar DNA-bewijs in de Deventer Moordzaak en de zaak Henk Haalboom, de man die is veroordeeld voor de moord op Pim Overzier. De interne rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut over fouten bij sporenonderzoek geven hem aanleiding om de afgesloten strafzaken opnieuw tegen het licht te houden.
Knoops wil vooral duidelijkheid over het gevaar van besmetting van DNA-profielen in sporen die op de plaats-delict zijn gevonden. Wanneer er sprake is van contaminatie (meerdere profielen die per ongeluk bij elkaar zijn gekomen), is een spoor vaak onbruikbaar. „In de zaak Haalboom had contaminatie al onze aandacht, we zullen dit nader onderzoeken. En dat geldt ook voor het herzieningsverzoek in de zaak Louwes.” Ernst Louwes was de accountant van de weduwe Wittenberg, het slachtoffer in de Deventer moordzaak. Louwes heeft zijn straf al uitgezeten, maar blijft met Knoops knokken om zijn onschuld aan te tonen.
Het besmettingsgevaar treedt onder meer op doordat sporen van plaatsen-delict en controlemateriaal bij elkaar bewaard werden. Dit controlemateriaal is bijvoorbeeld een tandenborstel van een verdachte. Daarop is 99,9 procent zeker zijn DNA te vinden.
In de zaak tegen Henk Haalboom, die stelt onterecht te zijn veroordeeld voor de moord op Pim Overzier, zijn deze dadersporen en referentiesporen bovendien opeenvolgend genummerd. Hierdoor is de kans op vergissingen ook groter. Andere onderzoeksbureaus rubriceren controlestukken opzettelijk anders dan sporen van een plaats-delict.
Fouten
Uit de rapportages blijkt dat bij het NFI in 220.000 DNA-onderzoeken 1900 meldingen van fouten waren. Hiervan hebben er 209 geleid tot veranderingen in het uiteindelijke rapport. De interne controleverslagen werden pas openbaar na een juridische procedure door de Telegraaf.
Volgens een woordvoerster van het instituut is hierdoor de kans klein dat rechters op het verkeerde been zijn gezet. Dat denkt ook Rob ten Hove, directeur van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau, dat contra-expertises verricht. Hij heeft de interne rapportages van het NFI bekeken. „Vaak gaat het om kleine fouten, die weinig gevolgen zullen hebben. Maar elke fout kan grote gevolgen hebben. Als het identificatienummer van een spoor wordt verwisseld, dan verwisselt ook de vindplaats van dat spoor. Een spoor dat duidt op normaal zakelijk contact kan ineens een daderspoor worden.”
Het stoort Ten Hove dat het NFI weinig open is over haar fouten. „Dat het zo lang duurde om deze rapporten openbaar te maken, ademt toch de sfeer van het onder de tafel vegen van fouten. Bovendien: waarom wordt niet standaard het hele DNA-profiel plus alle specificaties van het onderzoek geopenbaard? Dan kan de advocaat eventuele fouten ontdekken.”
Volgens het NFI gebeurt dit niet omdat het verboden is op grond van de wet bescherming persoonsgegevens. De details worden alleen verstrekt als de officier van justitie of de rechter daar om vraagt.